Deze dag bestond uit uitersten en we zijn hélémáál kapot. De uitdaging zat hem niet zo in het aantal kilometers, maar meer in de hoogtemeters: 650 m.
We liepen de héle dag los van de wereld en kwamen geen levende ziel tegen. We klommen direct vanuit het stadje een stuk de berg op en liepen langs de helling, waar het vol stond met olijfboomgaarden. Hier was de oogst nog in gang, het lag er vol met netten en in de verte zagen we mannen met een soort harken de olijven losraggen uit de boom. Wat een werk!
De zon scheen, we liepen heerlijk en genoten van de omgeving. We waren ons nog niet bewust van al wat nog komen zou. We wisten wel dat er een flinke stijging zou komen, maar hadden nog geen voorstelling hóe steil dat zou worden.
De track leidde ons een onooglijk paadje in, wij nog enthousiast dat het geen bramenstruiken waren en dat we er alleen maar nat van werden.
Even later bleek het een héél steile helling te worden, die we op moesten klauteren, waarbij we ons wanhopig vastgrepen aan takken en struikjes om ons naar boven te trekken. Halverwege de klim, tegen de helling aangeplakt, weigerden mijn beenspieren gewoon om mijn lijf omhoog te brengen. Wat een krachtsinspanning!
Ik was gesloopt toen we boven kwamen en moest gaan zitten, omdat ik migraine aura kreeg. Ik heb dat wel vaker, in het centrum van mijn gezichtsveld zie ik dan een helder schitterend sterretje, dat steeds groter wordt.
Vandaag leek het wel een caleidoscoop met allemaal kleuren en geometrische figuurtjes. Gelukkig is zo'n aanval met een half uurtje voorbij.
We liepen een tijdje over gewone paden in afwachting van de tweede klim, in de hoop dat die wat makkelijker zou zijn, maar nee, wéér werden we een steil, smal paadje ingeleid.
Er zijn helaas geen beelden van de ijzingwekkende klauterpartij die toen aanbrak en daar missen jullie écht iets aan!
We hoorden in de verte het onweer al donderen, het werd donkerder, het ging spetteren, het ging hozen, de struiken waar we ons aan wilden vasthouden veranderden weer in bramenstruiken, het werd glad, het werd spékglad, we raakten van het pad, er kwamen omgevallen bomen en nóg meer bramenstruiken, ik gleed uÃt, ik viel, ik klampte me aan een spekgladde boomstam en stopte mijn glijpartij, ik viel wéér, ik tijgerde met mijn rugzak als enorme bult op mijn rug door de modder onder de omgevallen boom door, ik kroop naar boven en werd als een verdronken koe de laatste meters door Cecilia naar boven getrokken. En had ik al gezegd dat het inmiddels keihard was gaan onweren en bliksemen en dat dat best eng is als je op de top van een berg aankomt, ook al is die maar 650 meter hoog?
En toen nog de helse tocht naar beneden: wéér steil en wéér spekglad over paadjes die inmiddels stroompjes waren geworden.
Maar goed, de zon ging weer schijnen en we kwamen beneden.
Ik vraag me af of deze dag niet kan concurreren met de eerste klimdag van Roeland, die vandaag met vrouw en zoon aan de beklimming van de Kilimanjaro is begonnen. 😉
We arriveerden bij ons overnachtingsadres in een chique gerenoveerde Toscaanse villa, waar we de enige gasten blijkt te zijn en waar de oude, tandeloze Luigi ons ontving, bijgestaan door zijn twee volwassen zonen die wél een paar woorden Engels spraken.
En nu zijn we weer droog en warm en zegt buienradar dat het morgen niet regent!
We liepen een tijdje over gewone paden in afwachting van de tweede klim, in de hoop dat die wat makkelijker zou zijn, maar nee, wéér werden we een steil, smal paadje ingeleid.
Er zijn helaas geen beelden van de ijzingwekkende klauterpartij die toen aanbrak en daar missen jullie écht iets aan!
We hoorden in de verte het onweer al donderen, het werd donkerder, het ging spetteren, het ging hozen, de struiken waar we ons aan wilden vasthouden veranderden weer in bramenstruiken, het werd glad, het werd spékglad, we raakten van het pad, er kwamen omgevallen bomen en nóg meer bramenstruiken, ik gleed uÃt, ik viel, ik klampte me aan een spekgladde boomstam en stopte mijn glijpartij, ik viel wéér, ik tijgerde met mijn rugzak als enorme bult op mijn rug door de modder onder de omgevallen boom door, ik kroop naar boven en werd als een verdronken koe de laatste meters door Cecilia naar boven getrokken. En had ik al gezegd dat het inmiddels keihard was gaan onweren en bliksemen en dat dat best eng is als je op de top van een berg aankomt, ook al is die maar 650 meter hoog?
En toen nog de helse tocht naar beneden: wéér steil en wéér spekglad over paadjes die inmiddels stroompjes waren geworden.
Maar goed, de zon ging weer schijnen en we kwamen beneden.
Ik vraag me af of deze dag niet kan concurreren met de eerste klimdag van Roeland, die vandaag met vrouw en zoon aan de beklimming van de Kilimanjaro is begonnen. 😉
We arriveerden bij ons overnachtingsadres in een chique gerenoveerde Toscaanse villa, waar we de enige gasten blijkt te zijn en waar de oude, tandeloze Luigi ons ontving, bijgestaan door zijn twee volwassen zonen die wél een paar woorden Engels spraken.
En nu zijn we weer droog en warm en zegt buienradar dat het morgen niet regent!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten