Het was vooral héél koud in de albergue. Ik had een pizza en bier aan laten rukken door de lokale Thuisbezorgd. Ik zat met al mijn kleren aan te eten en kroop, zodra mijn bord leeg was, mijn bed in (met nog steeds al mijn kleren aan!).
Deze nacht was niet de ondoorgankelijke neus maar de hoest de spelbreker. Gelukkig was ik alleen en hield ik er niet een hele zaal mee wakker.
Deze nacht was niet de ondoorgankelijke neus maar de hoest de spelbreker. Gelukkig was ik alleen en hield ik er niet een hele zaal mee wakker.
Het was niet de eerste keer, dat het kletterde van de regen toen de wekker ging en het vrijwel droog was bij vertrek. Mazzel!
De eerste twee uur liep ik langs de autoweg over smalle stoepjes of zelfs óp de weg met continue verkeersbeleid. Ik had me er net bij neergelegd, dat het niet veel beter zou worden, toen de route plots een natuurgebiedje in liep. Zó stil en eenzaam dat ik er ongemakkelijk van werd.
Het leek wel een soort eindtest, om te zien of ik alle obstakels wel zou kunnen doorstaan: spekgladde paadjes, onneembare grote plassen, onder de bladeren verborgen kronkelige boomwortels en ook de grijpgrage armen van de braam waren weer terug, klaar om mij en mijn poncho aan te vallen. En toen, uit het niets, kwam me een hele horde blatende schapen tegemoet, dáár was ik niet bang voor, wwél oor de hond die waarschijnlijk ook tevoorschijn zou komen, maar dat bleek een lieverdje. Aan het eind kwam er nog een heftige, steile klim en toen voelde het alsof ik wel geslaagd was.
Nadien het beeld van voorstadjes en buitenwijken en heel veel auto's.
De Romeinen hebben niet veel om de pelgrims. De route was op twee plaatsen gesloten met een hek met hangslot, zonder een suggestie hoe dat op te lossen en geen mens die teruggroet.
Marcel en ik waren zo'n 30 geleden in Rome. Ik herkende de plek nabij het Vaticaan, waar een vrouw met een baby op haar arm onder de omslagdoek door al met haar hand in mijn tas zat, vlak bij het Vaticaan. Ik was ontdaan.
Bij het naderen van het Sint Pietersplein wemelde het opeens van de mensen: toeristen, overal ronselaars voor restaurantjes, verkopers met op de grond uitgestalde spulletjes, kraampjes met spiegeltjes en kraaltjes. Het deed me denken aan het bijbelverhaal van de Tempelreiniging.
En toen wandelde ik zomaar het plein op. In Santiago zie je op het plein voor de kathedraal allemaal eufore pelgrims, ik zag er hier geen één, alleen maar héél véél toeristen. Ik pakte natuurlijk wel even mijn gloriemomentje.
Nadien worstelde ik me door de overvolle eetstraatjes door naar een rustiger wijk, waar ik een bed kreeg op een vrouwenzaaltje in een Donativo herberg.
Om half acht is er een rituele voetwassing en om acht uur een gezamenlijke avondmaaltijd.
Mooie afsluiter!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten