Ze hebben geen vaste woon-/ verblijfplaats en zijn voortdurend onderweg en op zoek naar voedsel.
Abel legde ons uit hoe ze te werk gaan: ze vreten alles wat ze aan eetbaars tegenkomen, zoals insecten, kleine zoogdieren, hagedissen en slangen. Als ze een huis tegenkomen zoeken ze er ook naar voedsel.
Je kunt dan een zwerm mieren met eieren onder hun arm weg zien rennen, dan hebben de army ants een nest 'gewone' mieren gevonden en zoeken deze pechvogels een veilig heenkomen elders.
Er is niets tegen te doen, ze zijn niet te stoppen, ze komen overal doorheen. De enige troost is, dat ze geen nesten gaan maken en doormarcheren, zodat het drama niet lang duurt.
Hanneke heeft me wel eens verteld dat ze in de avond door de slaapzalen van de studenten binnenvielen. Ze bijten gemeen, dus de studenten vlogen hun bedden uit. Ze zaten een poosje in de eetzaal tot de bedden weer miervrij waren.
Wij hebben dat nog nooit meegemaakt hier en begrepen dat we laconiek af moesten wachten op dingen die zouden komen.
Toen we later op de bank zaten, zagen we ze komen, eerst aan de buitenkant van het gaas en even later riep Abel: "Ze zijn binnen!" Het klonk als in een spannende film, het moment dat de ellende onomkeerbaar is.
We zagen ze langs de hoekpilaren naar boven marcheren waar ze door de ouder- en kinderslaapkamer liepen. Ze lieten de bedden met rust en waren gelukkig alweer vertrokken toen ik de jongens naar bed bracht.
Ik heb wel eerder verteld hoe onmogelijk het is om hier een huis netjes te houden. Door de met vocht bezwangerde lucht heb je gauw schimmelgroei op het hout en worden kleren in de kast snel muf.
Vooral in regentijd is het drogen van de was soms dagenlang niet mogelijk, dat is echt zo'n voor nodig.
Op de bovenverdieping hangen de vleermuizen overdag onder het dak, zodat daaronder regelmatig vleermuispoepjes opgeruimd moeten worden.
Maarten en Hanneke zijn geen van beiden poetsers, ze hebben te weinig (kast)ruimte om souplesse uit het zicht op te ruimen en de jongetjes slepen ik van alles heen en weer.
Ik heb de laatste weken op mijn handen moeten zitten om mijn opruim- en schoonmaakwoede te bedwingen, me realiserend dat het onbegonnen en zinloos werk is.
Vanmorgen lukte me dat niet meer en heb ik het speelgoed gesorteerd, kapotte spulletjes weggegooid, de opbergkratten schoongepoetst, daarna de boeken- en knutselkast opgeruimd. Ik reorganiseerde de etuis met potloden en gooide uitgedroogde stiften weg.
Ik had eigenlijk voor en na foto's moeten maken, het nette aanzien gaf me toch voor zolang het duurt een voldaan gevoel.
Toen moesten de koelkast en de keukenkastjes er aan geloven, ook dat gaf voldoening.
In de tussentijd waren de jongens druk met het maken van toverdrank, waar van alles inging.
Marcel voelt zich weer wat beter en wordt de eenzame opsluiting wel zat. Morgen zijn de vijf quarantaine dagen om.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten