Vlak voor ons doemde plots een rode auto op van rechts, die ons geen voorrang verleende op de voorrangsweg, maar gewoon doorreed, de onontkoombare botsing, de enorme klap, de airbags die zich opbliezen, de pijn van de veiligheidsriem die me tegen de rugleuning strak trok, het besef dat we allebei nog leefden en uit konden stappen en dat alles zomaar uit het niks. Zó bizar! De dame die ons aanreed mankeerde gelukkig ook niks, maar beide auto's waren finaal kapot.
En toen politie, oranje hesjes, omgeleid verkeer en een bergingsbedrijf dat beide auto's af kwam voeren. De dame reed een leaseauto en rijdt morgen waarschijnlijk weer in een nieuwe; Marcel krijgt waarschijnlijk de dagwaarde van zijn auto en moet nog maar zien wat hij er voor kan terugkopen.
We hadden de tegenwoordigheid van geest om het pakket met de net opgehaalde hordeur, die ongeschonden de klap overleefde, uit het wrak te halen, Marcel droeg het over zijn schouder mee naar mijn huis, een kwartier lopen van de plaats van onheil.
Terwijl ik eten kookte, monteerde Marcel de deur op zijn plek alsof er niks gebeurd was en toen kwam buurman Arie uít Zegveld hem ophalen, want ik kon hem zonder auto (want uitgeleend) niet eens thuisbrengen.
Wat een dag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten