Vannacht borduurden mijn gedachten van gister verder aan de toekomst, ik lag in bed en kon de slaap niet vatten: ik was helemaal druk met dozen inpakken (wat wel wat niet), verhuizen én ik probeerde mijn kasboek voor de nabije toekomst op orde te krijgen; steeds weer popten er (vaste) lasten op waar ik nog niet aan gedacht had.
Ik hoorde de klok van negen naar twaalf elk uur slaan en deed nadien wat onrustige hazenslaapjes. Om kwart voor zes ging er een wekkertje bij iemand op de slaapzaal en begon het gerommel een gestommel.
In verband met de lange route van vandaag stonden we toen óók maar zo vroeg op. Het hostel op 21 km is gesloten (reden onbekend) en dus moesten we door naar het eerstvolgende dorp.
Om zeven uur hadden we de koffie met tostada al gescoord in een café (die zijn hier vaak achterlijk vroeg open, locals drinken vóór hun werk al even een koffie aan de bar), tikten mijn stokken op straat en al gauw liepen we een onverharde weg op, weg van alles en iedereen.
De saaie aanblik van de omgeving gister langs de weg was direct vergeten, geen auto's, druk vogelgekwetter en de opkomende zon die langzaam door de nevel heen kwam.
We liepen een paar uur door de natuur en genóten. Om 11 uur begon het warm te worden, het werd de warmste dag tot nu toe, zonder één wolkje aan de lucht.
Toen we een groot stuwmeer naderden, liepen we een poosje over stijgende en dalende stenen bergpaadjes (heerlijk), maar toen de zon écht brandde, moesten we vijf kilometer langs een snelweg, dat betekent toch een uur lopen zonder enige schaduw én oppassen.
De laatste elf km waren hels, heet, geen schaduw, te weinig water (anderhalve liter de man), dorst, nul voorzieningen, strompelend over de op en neergaande stenen paden.
Als een fatamorgana doemde het stadje op in de verte, om telkens weer achter een heuveltje te verdwijnen.
Maar uiteindelijk, oh gloria!, liepen we het stadje binnen en dronken we koud water uit de fris gevulde flessen.
We hadden een aparte kamer bij de albergue, zodat we niet op een bovenbedje hoefden te klimmen.
En nu lig ik uitgeteld (én met kippenvel en loodzware benen) onder een dekentje op de bank en word ik dus verwend door Cecilia.
Om acht uur gaat de lokale bar open voor een maaltijd en dan: slapen!